omgaan met boosheid

Omgaan met boosheid

 

Kinderen met boosheid worden met grote regelmaat bij join aangemeld. De boosheid kan in alle hevigheid naar buiten komen: heftige gevoelens en heftig gedrag zoals schoppen, slaan, schelden of nare opmerkingen maken. Het kind is in zijn woede niet aanspreekbaar en ouders weten niet meer hoe hun kind te bereiken.  Bij veel kinderen eindigt deze bui in een huilbui en pas daarna is het kind weer aanspreekbaar.

Het niet bereikbaar zijn van hun kind maakt ouders machteloos.

Boosheid heeft altijd een reden. Er zit gevoel onder zoals angst of verdriet.

Het kind heeft wellicht onverwerkte gevoelens. Het is eerder daar niet aan toegekomen of heeft moeite met het doorleven van de dagelijkse emoties. Een kleine teleurstelling kan de druppel zijn die de emmer doet overlopen. De teleurstelling gaat dan over alledaagse dingen zoals de vlokken voor de boterham die op zijn, niet kunnen skaten omdat het regent of eerder aan tafel moeten komen voor het eten terwijl het nog lekker in een spel zit.

Het gaat dan om een verwachting van het kind die niet uit komt. Dit niet uitkomen van verwachtingen heeft ieder mens. Het hangt van de flexibiliteit van het kind af hoe het er mee om gaat. Is het kind minder flexibel dan loopt de frustratie op. Ook zorgt eventuele onverwerkte pijn die al in die ‘emmer’ zit voor versneld boos worden.  En die oude pijn is voor ouders niet zichtbaar.

Boosheid  bestaat dus uit boos gevoel én boos gedrag. Het boze gevoel, meestal verdriet, zoals hierboven beschreven is waar voor degene die het voelt. Als het door de omgeving wordt weggewimpeld of niet wordt gezien is dat een reden om nog bozer te worden. Het kind voelt zich niet serieus genomen.

Het gedrag in een boze bui is wat we zíen. En is ongewenst: schreeuwen,schelden, schoppen, of slaan. Meestal reageer je als ouder op het gedrag en niet op het onderliggende gevoel. Je eerste reactie als ouder is dan ook vaak: niet doen, houd op! Begrijpelijk maar in feite zeg je: “dat wat jij doet uit nood: om jezelf te beschermen voor nog meer verdriet of pijn….dat mag niet”. Je ziet dan ook dat juist die diepere gevoelens, angst en verdriet, de gevoelens zijn waar een kind meer mee worstelt dan met zijn boosheid. Een kind dat zijn boosheid onder controle moet leren krijgen zal dus juist moeten leren te zorgen voor zijn verdrietige of angstige gevoelens. Ook het leren flexibel om te gaan met veranderingen kan een belangrijk leerdoel zijn.

Tip om in contact te komen met je boze kind

Reageer niet meteen op wat je kind in zijn boosheid aanricht (een belediging, een trap tegen de deur), maar haal hem uit de situatie, geef hem even tijd om af te koelen en benoem: “ik zie aan je gedrag dat je heel boos bent…… wat zul jij je rot voelen van binnen. Dat moet vreselijk zijn, kom eens bij me, ik kan helpen.”

Je geeft in dit voorbeeld het kind erkenning op wat hij voelt. En bied je hulp aan zonder zijn gedrag af te wijzen. Afwijzing op zijn gedrag maakt dat het kind zich niet erkend voelt in zijn verdriet of pijn en zal zich meer voor je af zal sluiten. Op deze manier probeer je dat voor te zijn. Corrigeren op zijn gedrag kan altijd in een later stadium, als het kind zijn broodnodige erkenning van je heeft gekregen en weer open staat voor een gesprek.

Het zal niet meevallen, zeker niet als het kind het behoorlijk bont maakt. Maar het is de moeite waard!